Geschiedenis van de Marsalawijn
Alles begint in 1773 als een zware storm het schip van de Engelse handelaar John Woodhouse beschutting moet zoeken in de haven van Marsala. Hij ging er zich moed indrinken in een kroeg en dronk er een wijn die hem ten zeerste beviel. Die deed hem immers denken aan Madera en Porto die toen al door de Engelsen geapprecieerd werden. Dit ogenschijnlijk banaal voorval ligt aan de basis van het succes van de Marsalawijn.
John Woodhouse begreep onmiddellijk dat hij hiermee grote winsten kon maken: hij gaf zijn eigen handel onmiddellijk op en kocht een grote partij van die wijn. Als expert wist hij dat hij alcohol moest toevoegen aan de wijn opdat die niet slecht zou worden tijdens de reis naar Engeland. Zijn eerste zending bedroeg 50 pijpen (470 liter). De Engelsen waren al lange tijd op zoek naar dit soort likeurachtige wijnen om in de salons van hun pubs de koude winternachten op te fleuren.
John voorzag de arme siciliaanse boeren van het nodige om nieuwe wijngaarden aan te leggen. In 1798 was de marsala zo populair dat admiraal Nelson een grote bestelling plaatste voor zijn vloot. Dit bevestigde dat "marsalawijn zo goed is dat het terecht op de tafel van elke edelman hoort en een hemels geschenk is voor onze mariniers". De ontdekking van John was zo’n succes dat buiten de oude en nieuwe wijngaarden van Marsala ook die van Mazara del Vallo, Castelvetrano en Castellama del Golfo moesten worden aangesproken om aan de vraag te voldoen.
Tweede protagonist was Benjamin Ingham, in 1784 in York geboren. Hij vestigde zich in Palermo in 1806, het jaar dat de Engelse troepen het eiland bezetten om de veroveringen van Napoleon te stoppen. In 1812 richtte hij in Marsala zijn bedrijf op: Ingham Witaker & Co.
Hij stuurde enkele vennoten naar Portugal en Spanje om er de plaatselijke wijntechnieken aan te leren. Ingham kocht alle grond die grensde aan die van Woodhouse, investeerde groot kapitaal in een moderne uitrusting, zette een commercieel plan op en zorgde voor een enorme expansie. Zijn vloot exporteerde de marsalawijn naar Amerika, Brazilië en zelfs Australië. Hij gaf instructies om de kwaliteit van de wijn fors te verbeteren. Hij schafte zich een grote distilleerkolf aan zodat wijn die niet aan zijn normen voldeed, kon worden gedistilleerd. De val van Napleon en het Congres van Wenen zorgden voor vrede in Europa zodat hij ook kon uitvoeren naar Duitsland, de Scandinavische Landen en zelfs Rusland.
Tot 1832 moet men wachten om een Italiaanse naam te kunnen vinden tussen de producenten van Marsala : Vincenzo Florio (geboren in 1799 in Bagnara, Calabrië) werd al jong wees en opgevoed door zijn nonkel Ignazio. Die liet hem zes jaar reizen door Italië, Frankrijk en Engeland om de nodige ervaringen en relaties op te doen.
Terug in Sicilië, in 1832, bouwde hij zijn eigen fabriek om marsala te produceren. Aanvankelijk met weinig succes, maar zoals het een senator betaamt hield hij stand met de nodige koppigheid. Zijn zoon Ignazio volgde hem op en deze vertrouwde de productie toe aan een fransman. Marsala kende in die periode een schitterend succes dankzij deze personen die er steeds zijn blijven in geloven. Tegenwoordig kent marsala een heropleving dankzij enkele personen die vooral op kwaliteit werken en het product weer het karakteristieke van zijn productiezone laten weergeven. Zoals eertijds wordt heden weer kwaliteit geëist van marsala, wat garant staat voor zijn toekomst.
Vertaling van “pannello del VINO MARSALA’ van Domenico Buffa, diploma Enologie te Marsala , laureaat scheikunde te Palermo, was scheiundig ingenieur bij Donnafugata (gekend siciliaans wijnhuis)
Heden verantwoordelijke productie en commercialisatie bij Cantine Buffa (samen met zijn oom)